In mijn werk hoor ik veel verhalen. Allemaal raken ze aan verlieservaringen, momenten die een leven op zijn kop zetten. Voor ieder mens is zo’n ervaring uniek en vaak heel ingrijpend.

Ik had me voorgenomen om ieder kwartaal iets te schrijven over wat ik meemaak in mijn begeleiding. Maar de tijd gaat sneller dan je denkt. Waar veel collega’s moeiteloos wekelijks een blog posten, merk ik dat ik langer nodig heb. En dat terwijl ik juist graag schrijf.

Misschien komt het doordat ik me steeds afvraag: Wat kan ik wel delen en wat niet? Alles wat mensen met mij delen, is zo vertrouwelijk. Ik wil met zorg woorden vinden, in de hoop dat mijn verhaal niet alleen recht doet aan hun ervaring, maar ook anderen iets geeft: herkenning, troost, een handreiking.

Zo dacht ik laatst terug aan een gesprek met iemand die worstelt met schuldgevoelens rond het overlijden van haar vader. Ze had het zo graag anders willen doen, maar liep tegen muren en onbegrip aan. Nu, in haar rouwproces, staat dat schuldgevoel zo centraal dat het al het andere overschaduwt. Het blokkeert haar verdriet en de ruimte om te rouwen om het gemis van de belangrijkste persoon in haar leven.

Schuldgevoelens kunnen zo zwaar wegen dat ze het rouwen bijna onmogelijk maken. Toch zijn ze vaak ook een teken van liefde: je wilt dat je het goed had gedaan, dat je er nóg meer was geweest. Soms helpt het om dat hardop te zeggen, of op te schrijven in een brief aan degene die je mist. Zodat er langzaam weer ruimte komt voor het verdriet, voor de liefde die blijft – en voor rouw die mag stromen.

Ook ik ken een ervaring die daaraan raakt, al is het niet te vergelijken met de intense schuldgevoelens waarover ik eerder schreef. Mijn moeder lag op sterven. Als stervensbegeleider en verpleegkundige wist ik wat me te wachten kon staan. Ik wilde haar laatste fase in alle rust laten verlopen. Ik had etherische oliën in huis gehaald, rustige muziek klaarstaan. Alles om een vredige sfeer te creëren. Maar naast mij waren er natuurlijk ook andere familieleden, ieder met hun eigen manier van omgaan met dit proces. En buiten, op de hoek, klonk de muziek van een café waar het terras vol zat in de avondzon. Het waren omstandigheden die ik niet kon veranderen. Die middag was mijn moeder in een diepe slaap gebracht. Samen met mijn familie zaten we bij haar bed. Ze werd niet meer wakker nadat de huisarts de slaapmedicatie had gegeven. Het liep tegen de nacht toen een wijkverpleegkundige binnenkwam. Zij was er voor het eerst; de dagen daarvoor hadden mijn zus en ik zelf de zorg gedaan, omdat er simpelweg niemand beschikbaar was. De verpleegkundige wilde mijn moeder tandenpoetsen en verschonen. Meteen gingen bij mij de alarmbellen af: Dit hoeft toch niet meer? Ze is in haar laatste fase… Maar ik liet het gebeuren. Het tandenpoetsen bleef gelukkig achterwege, maar het verschonen vond de verpleegkundige toch beter. Het werd een gesjor. Mijn moeder gaf niets meer mee. En toen, terwijl de verpleegkundige haar verslag maakte, blies mijn moeder haar laatste adem uit. Snel riep ik mijn vader en zus, die even elders waren gaan zitten. Maar in mijn hart bleef het gevoel hangen dat ik haar

niet de ruimte had gegeven om in alle rust, in onze nabijheid, het leven los te laten. Vergeleken met de ervaring van de vrouw waarover ik eerder schreef, stelt dit misschien weinig voor. En toch werd ik de volgende ochtend overspoeld door een groot schuldgevoel. Toen ik later haar verhaal hoorde, kwam mijn eigen herinnering direct terug. Ik heb het gelukkig snel kunnen delen met lieve mensen om mij heen en kreeg ook een terugkoppeling van de thuiszorg. Daardoor kon ik het in perspectief plaatsen. Ik draag het niet met me mee. Ik weet dat ik toen alles heb gedaan wat in mijn vermogen lag om mijn moeder bij te staan, ook al had ik het graag anders gezien. Schuldgevoelens in rouw kunnen ontwrichtend zijn. Ze nemen zoveel ruimte in dat verdriet, gemis en liefdevolle herinneringen nauwelijks een plek krijgen. Ze kunnen leiden tot vermijding: je durft bepaalde gedachten niet toe te laten omdat ze te pijnlijk zijn, of je denkt dat je eerst ‘vergeving’ moet verdienen voordat je mag rouwen. Schuld kan ook isoleren: je schaamt je, trekt je terug en mist daardoor de steun van anderen. Maar schuldgevoelens laten ook iets zien: hoe veel de ander voor je betekende. Met tijd, mildheid en steun kan er ruimte komen om die schuld los te laten en weer verder te rouwen. En soms begint dat al met het hardop uitspreken of delen van je verhaal. Misschien herken je iets in mijn verhaal. Weet dan: je hoeft het niet alleen te dragen, delen kan al zoveel verlichting geven.